Als er grond vergraven wordt, bijvoorbeeld voor de aanleg van natuurvriendelijke oevers, is het dan mogelijk dat een grondeigenaar of- pachter een vergoeding krijgt voor:

  1. de afname van betalingsrechten (voorheen toeslagrechten)?
  2. de verminderde mogelijkheden om mest aan te wenden?

Zo ja, waarom en wanneer?

Antwoord:

Ja, dat kan, voor de situatie dat een grondeigenaar of pachter (betrokkene) geen tijdelijke compensatie in grond, maar in geld krijgt.

Wanneer is vergoeding mogelijk?

Die vergoeding kan gelden tot de periode dat de akte voor de ruilverkaveling passeert bij de notaris (circa 2020-2021).

Waarom een vergoeding?

De bestuurscommissie vindt een vergoeding redelijk, omdat op deze vergraven grond geen betalingsrechten (in vorm van huidige bedrijfssteun tot 2019 en/of in vorm van hectare steun van circa 370 euro/ha in 2019) door betrokkene kan worden aangevraagd.

De volledige bedrijfssteun zit op alle grond die in 2015 in gebruik was bij grondeigenaren en/ of –gebruikers. Nu een deel van de grond van betrokkene vergraven is/ wordt, kan hij die betalingsrechten in de navolgende jaren voor dat deel niet meer ontvangen. Een vergoeding is daarom redelijk.

Hoe groot is de vergoeding?

In genoemde situatie is de compensatie als volgt:

  1. Voor betalingsrechten wordt 5 cent per m2 toegekend (zowel bij akkerbouwers en veehouders);
  2. Voor verminderde mestafzet wordt 6 cent per m2 betaald (alleen bij veehouders).

Totaal kan het dus gaan om 5 plus 6 cent, is 11 cent per m2. Dit geldt voor blijvende schade.

Hoe werkt het?

Bij 0,2 ha vergraven grond gaat het om blijvende schade van 2000 m2 x € 0,11=  € 220 ,- per jaar. Bij de tijdelijke schade – het gaat dan om schade aan gewas door rijstroken-  is compensatie verwerkt in de toe te kennen schadevergoedingsbijdrage, afhankelijk van het gewas en de periode.

Zijn betalingsrechten verplaatsbaar?

Navraag bij RVO geeft aan dat de betalingsrechten voortaan niet vastliggen op de gebruikspercelen, maar verplaatsbaar zijn. Dat was in 2015 overigens niet het geval. Toen waren die dus niet verplaatsbaar. Maar nu iedereen een “Beslissing toekenning Betalingsrechten” heeft gekregen, zijn het weer de beschikbare hectaren die de verzilvering van het aantal toegekende betalingsrechten bepalen.

Hoe werkt dit bij compensatiegrond die u van de bestuurscommissie pacht?

Als bijvoorbeeld 30 hectare grond onder het referentie jaar 2015 valt, dan zijn er 30 betalingsrechten die een betrokkene kan verzilveren (onder elk betalingsrecht moet 1 ha grond liggen). Door werkzaamheden kan betrokkene bijvoorbeeld 0,8 ha niet opgegeven (werkstrook en vergraven grond). Dan kan er 29,2 betalingsrecht verzilverd worden.

Als een betrokkene evenwel een compensatieperceel van 3 ha kan pachten voor 1 jaar, dan kan hij die 0,8 ha betalingsrecht voor dat jaar wel verzilveren. De overgebleven 2,2 ha van dat perceel kan dan echter niet verzilverd worden, omdat er in totaal voor 30 ha ‘rechten’ zijn.

Wat geldt er voor de periode na aktepassering?

In die situatie voorziet de Wet Inrichting Landelijk Gebied (WILG) niet in compensatie. In veel gevallen zal de grondeigenaar of –pachter gecompenseerd worden met grond. Als dat niet kan, en er compensatie in geld moet plaatsvinden, kan daarmee volstaan worden volgens de WILG.

Kan er een zienswijze ingediend worden?

Als een grondeigenaar of pachter van echter mening is dat hij of zij schade heeft ondervonden en Gedeputeerde Staten dat in de verrekening via de Lijst geldelijke regelingen (LGR) niet (naar wens) heeft gecompenseerd, dan kan betrokkene een zienswijze bij Gedeputeerde Staten indienen.

Is er beroep mogelijk?

Als Gedeputeerde Staten die zienswijze niet naar wens beantwoordt, dan kan de grondeigenaar of – pachter een bezwaar (beroep) indienen bij de rechtbank. De rechter zal dan oordelen of Gedeputeerde Staten juist gehandeld hebben en een bindend vonnis uitspreken. Op deze wijze zijn de rechten van grondeigenaar of – pachter gewaarborgd.