Vragen & antwoorden

Hieronder vindt u de veelgestelde vragen en antwoorden. Zit uw vraag er niet bij? Dan kunt u hem stellen via ons contactformulier.

Algemeen

Hier vindt u veel voorkomende vragen over de planuitvoering. Die vragen bereiken ons in de bestuurscommissie, in gesprekken, telefoontjes, bijeenkomsten of anders. De lijst wordt regelmatig aangevuld en bijgehouden. Als u andere vragen hebt, de antwoor-den tot nieuwe vragen leiden of antwoorden voor u niet duidelijk zijn, dan kunt u dit via een mailbericht laten weten aan mevrouw Hennie Roos (h.roos@fryslan.frl) van het secretariaat.

Het gebied is toch mooi zoals het is, waarom moet dit allemaal?

Het is nu al een prachtig gebied, maar feit is dat het gebied de komende jaren te maken krijgt met bodemdaling en klimaatverandering. Dit verstoort de waterhuishouding zodanig dat er maatregelen nodig zijn. We willen echter niet alleen de water- en landbouwproblemen aanpakken. Ook andere wensen gaan we realiseren. Zo kunnen we het gebied nog aantrekkelijker en vitaler maken.

Hoe zit het met de veiligheid in het gebied?

De bodemdaling heeft geen of bijna geen effecten op de Waddendijk. De zesjaarlijkse veiligheidstoetsing onderzoekt  of de dijk voldoende op hoogte is.

Lossen de maatregelen uit dit project de knelpunten in het gebied op?

In grote lijnen en voor normale omstandigheden wel. U moet er rekening mee houden dat er toch problemen ontstaan als er meer dan 100 mm regen valt, zoals in 2004 en 2012. Het watersysteem wordt hierop niet ingericht. Zouden we dat wel doen, zouden de kosten een veelvoud bedragen van de nu geraamde projectkosten.

Waarom heeft de planvorming zo lang geduurd?

Dat duurde lang omdat we veel belangen van veel betrokkenen in het gebied moesten afwegen. Daar komt bij we de gevolgen van winning van zout en gas door Frisia Zout BV en Vermilion Energy Netherlands BV goed moesten verrekenen. De afspraken hierover hebben we in contracten vastgelegd. Dit kostte, ook juridisch gezien, veel tijd. In 2010 en 2011 heeft het plan stilgelegen in afwachting van besluitvorming over vergunningverlening voor Frisia Zout BV.

Wanneer begint de uitvoering en wanneer is alles klaar?

De werkzaamheden begonnen in 2014 en zijn inmiddels klaar. De enige maatregel die nog afgerond moet worden is de wettelijke herverkaveling.

Wat gaat er in hoofdlijnen in het gebied gebeuren?

De waterhuishouding wordt op grote schaal verbeterd. Dit doen we om problemen voor de landbouw in de toekomst zoveel mogelijk te beperken. Daarom komt er meer waterberging in het gebied. Eén van de gemalen wordt vervangen en een andere wordt gerenoveerd. Het gebied wordt ook klimaatbestendig gemaakt. Verder gaan we de verkaveling van de landbouwbedrijven verbeteren. Dit doen we via een zogenaamde wettelijke herverkaveling. Daarnaast nemen we maatregelen voor recreatieve voorzieningen (zoals de aanleg van fietspaden), het landschap, de cultuurhistorie en (be)leefbaarheid in het gebied.

Wat kost het project, waar wordt het aan uitgegeven en wie betaalt het?

Het project kost bijna 48 miljoen euro. Dit wordt besteed aan de uitvoering van de maatregelen, het uitvoeren van een wettelijke herverkaveling en grondaankopen. Frisia Zout BV betaalt 16.5 miljoen euro, Vermilion Energy Netherlands BV ruim 3.5 miljoen euro, de provincie Fryslân bijna 11 miljoen euro, het Wetterskip Fryslân ruim 9 miljoen euro, de gemeente Franekeradeel ongeveer 3.7 miljoen euro, de gemeente Harlingen ruim 230.000 euro en de landbouwsector bijna 4 miljoen euro.

Bodemdaling door zoutwinning

Wat is er in 2001 gedaan om de bodemdaling door zoutwinning uit de winputten Bas 1 en Bas 2 te compenseren?

Uitgangspunten

In 2001 heeft Wetterskip De Waadkant samen met Frisia Zout B.V. een herstelplan bodemdaling uitgevoerd. Dat herstelplan was er om de effecten van de bodemdaling (als gevolg van zoutwinning uit de putten Bas 1 & 2) te compenseren.

Het belangrijkste uitgangspunt voor dit plan was dat de drooglegging niet meer dan 10 cm mocht veranderen. Om daaraan tegemoet te komen, is vooral peilaanpassing ingezet. Maar als na peilaanpassing de aanwezige drainage nog onder water lag, konden de grondeigenaren of -gebruikers herdrainage aanvragen bij het Wetterskip De Waadkant. Daarnaast is gekeken naar de effecten op de lokale keringen in het gebied.

Peilaanpassing

In de download staat aangegeven in welke mate de peilen zijn aangepast. Om dit mogelijk te maken, zijn veel extra peilvakken ontstaan en zijn veel extra gemalen, stuwen en inlaten gemaakt om de waterhuishouding weer te laten functioneren.

Drainage

Als door peilaanpassing de drooglegging niet volledig hersteld was, konden grondeigenaren of -gebruikers een vergoeding voor herdrainage aanvragen. Dit is onder andere via een nieuwsbrief bekend gemaakt. De drainage werd alleen vergoed als grondeigenaren of -gebruikers konden aantonen dat de drainage voor de herstelmaatregelen boven water lag en na herstelmaatregelen niet meer.

Om dit aan te tonen zijn (1.) de drains van de aanvragers ingemeten, (2.) is beoordeeld in welke mate de bodemdaling gecompenseerd is en (3.) hoe hoog de drains voor bodemdaling hebben gelegen.

Verzilting

Verzilting en met name de toename van de verzilting door peilverlaging is wel benoemd, maar toen is geoordeeld dat de afname van de drooglegging zwaarder weegt dan de toename van de verzilting. Peilverlaging werd dus verantwoord geacht. Door vernieuwde inzichten in de besluitvorming over de maatregelen in het Inrichtingsplan is besloten dat de toename van de verzilting een grote bedreiging is voor de landbouw op lange termijn. Om die reden is het niet wenselijk meer om de peilen te verlagen. In enkele gevallen nog wel, als een onacceptabel groot deel van het gebied niet meer aan de gewenste drooglegging voldoet of inundeert (overstroomt bij hevige regenval) en er geen andere maatregelen voldoen.

Ophogen lokale keringen

De lokale kering langs de noord- en zuidkant van de Seisbierrumer Feart is opgehoogd tot -0,60 m NAP om daarmee de nieuw gestichte bemalingen te beschermen tegen wateroverlast vanuit de Seisbierrumer Feart.

[Download niet gevonden]

Bodemdalingsonderzoek april 2015

De indruk bestaat dat er lokale verzakkingen optreden door aardgaswinning en zoutwinning. Klopt dat?

De aardgaswinning bij Franeker (gestopt in 2008) en de zoutwinning vinden plaats op een diepte van respectievelijk circa een kilometer en voor zoutwinning op circa 2,5 tot 3 kilometer. Zakking vindt daardoor altijd geleidelijk plaats over een grotere oppervlakte. Lokale verzakkingen hebben een andere oorzaak.

Er is sprake van daling tot 30 en tot 35 cm boven de cavernes? Hoe zit dat?

Boven de cavernes bij Bas3 original en Bas 4 is daling tot maximaal 30 cm vergund. Maar bij Bas 1 en 2 was/ is dat anders: daar geldt een daling tot maximaal 35 cm. Die daling is daar nog niet bereikt, maar er vindt geen winning meer plaats.

Heeft dit invloed op de al bekende zoekgebieden?

Ja, die worden in enkele gevallen iets groter. Dit zal met de betrokken grondeigenaren besproken worden en die staan op de kaart bij de 2e planwijziging.

Hoe groot is het risico op aardbevingen?

Het Staatstoezicht op de Mijnen (SodM) beoordeelt het risico op aardbevingen op basis van onderzoek. Op verzoek van de Provincie Fryslân is hierover een brief gestuurd door SodM in april 2013 (zie site SodM). Het risico dat er zich voelbare aardbevingen in het plangebied Franekeradeel-Harlingen voordoen is zeer klein tot nihil.

Hoeveel hectare zoekgebied komt erbij?

Ongeveer 20 hectare.

Waar ligt het peilvak waar 10 cm peilverlaging gepland is.

Het gebied ligt noordelijk van de A31, bij Dongjum aan de kant van Ropta. Het zal op de vernieuwde maatregelenkaart bij de tweede planwijziging aangeduid worden.

Waarom meet Wetterskip Fryslân de dalingen niet?

De verantwoordelijkheid van de metingen ligt bij het ministerie van Economische zaken. Zij controleert via Staatstoezicht op de Mijnen (SodM) de meetgegevens. Wetterskip Fryslân heeft daarin geen taak.

Wanneer is er bij BAS 1 en 2 voor het laatst gemeten?

Er wordt voortdurend gemeten o.a. via satelliet. De meetresultaten zijn op internet op de website van SodM (NLog) te vinden.

Wat betekent ‘Bas 1,2,3, of 4’?

De zoutwinner Frisia Zout BV heeft op vier locaties zoutwinputten. Vanuit zo’n locatie wordt op grote diepte zout gewonnen en naar boven gehaald. De locaties Bas 1 en 2 zijn niet meer in gebruik, omdat daar al zout gewonnen is volgens de vergunning. De winning op de locaties Bas 3 en 4 loopt door tot 2021.

Wat zijn cavernes?

Dit zijn de winputten voor zout of gaswinning.

Definities

Boezem(water)

Een centraal waterreservoir in de vorm van een kanaalvormig stelsel in de provincie Friesland vanwaar water uit lagergelegen (te natte) gronden opgevangen/ opgepompt wordt en/of vanwaar uit water ingelaten wordt naar (te droge) lagergelegen gebieden (polders). Het peil in de boezem ligt op – 0,52 m t.o.v. NAP.

Boezemkade

Kade die rond/ langs de boezem ligt en zorgt dat het boezemwater daar blijft.

Drainage

Landbouwpercelen hebben voldoende water nodig. Echter, als de waterstand onder het maaiveld relatief te hoog is en het land te drassig wordt, kan de aanleg van drainagebuizen die te natte gronden ontwateren. Die buizen voeren het water af naar de sloten. Daarmee is te regelen dat gronden niet te nat en niet te droog worden.

Herstelmaatregelen

Dat deel van de maatregelen in het Inrichtingsplan Franekeradeel-Harlingen die speciaal bedoeld is om er voor te zorgen de gevolgen van bodemdaling gecompenseerd worden. Het gaat dan bijvoorbeeld om watergangverbreding, aanleg natuurvriendelijke oevers, overloopgebieden, maar ook het ophogen van bruggen (doorvaarthoogte).

Inrichtingsplan Franekeradeel-Harlingen

Het inrichtingsplan Franekeradeel-Harlingen is een plan dat in opdracht van de provincie Fryslân samen met Wetterskip Fryslân, gemeenten Harlingen en Franekeradeel, de delfstofwinners Frisia en Vermilion en maatschappelijke organisaties is gemaakt.

Het is gemaakt tussen 2007 en 2013 en is gebaseerd op de Wet inrichting landelijk gebied (WILG). Het doel is om de schade door bodemdaling te herstellen of te compenseren. Dat gebeurd door verbeteringen voor de landbouwstructuur, de waterhuishouding, het landschap, de natuur en leefbaarheid te regelen.

Het Inrichtingsplan is gemaakt omdat in het gebied de bodem daalt door (voormalige) gas- en zoutwinning, maar ook omdat klimaatveranderingen voor problemen zorgen bij de landbouw en de waterhuishouding.

Landbouwstructuur

Er is sprake van een goede landbouwstructuur als de beschikbare landbouwgronden van de gezamenlijke boeren relatief dicht rondom hun bedrijfsgebouwen liggen.

In die situatie kan een veehouder zijn koeien makkelijk in aanliggende percelen in de wei houden, de koeien thuis melken etc., maar ook is de reisafstand tot ieders percelen is relatief kort.

Leefbaarheid

Bij leefbaarheid gaat het om een zoveel mogelijk goede gebruiks- en belevingswaarde van bewoners in een gebied. Het kan gaan om het platteland of dorpen.

Maatschappelijke plus

Het gebied heeft te maken met de gevolgen van delfstofwinning. De betrokken partijen vinden het fair dat we naast herstel van de schade door bodemdaling ook verbeteringen voor het gebied realiseren. Deze verbeteringen komen ten goede aan de bevolking en de leefbaarheid in het gebied. Dit noemen we ‘Maatschappelijke plus’. Er is besloten om 5.7 miljoen euro in te zetten voor de (be)leefbaarheid in de dorpen Wijnaldum, Oosterbierum, Tzummarum en Sexbierum. Ook is er 300.000 euro beschikbaar voor de aanleg van fietspaden en projecten voor verbetering van het landschap. In totaal wordt 6 miljoen euro geïnvesteerd door Frisia Zout BV, de provincie Fryslân en de gemeenten Franekeradeel en Harlingen.

Natuurvriendelijke oevers (NVO’s)

Bij een natuurvriendelijke oever is het water ondiep genoeg om zonlicht tot de bodem te laten komen. Daardoor kunnen er zuiverende (onderwater)planten groeien (goed voor flora). Dat is bovendien een rijke plek voor vissen en andere waterdieren (goed voor fauna).

Het zorgt er bovendien voor dat de kwaliteit van het water verbetert. De aanleg komt voort uit Europese regelgeving.

Overloopgebied

Een overloopgebied is een laaggelegen gebied dat bij een hoge waterstand of forse regenval overstroomt. Zo’n gebied komt dan dus onder water te staan.

Het is een soort tijdelijke opslagplaats voor overtollig water. Daardoor vermindert de druk op de dijken en blijven andere delen in het gebied droog.

Stuw

Een waterkering die er voor zorgt dat het peil in de sloten op de juiste hoogte blijft. Stuwen regelen zo dat er niet te veel en niet te weinig water in de sloten beschikbaar is.

Vispassage

Dit is een kunstmatige passage, waardoor vissen van de ene plek naar de andere plek kunnen komen en waardoor de biodiversiteit verbetert. Dat betekent dat er voor meer vissen en voor meer soorten vissen betere leefomstandigheden ontstaan.

Wat betekent ‘Bas 1,2,3, of 4’?

De zoutwinner Frisia Zout BV heeft op vier locaties zoutwinputten. Vanuit zo’n locatie wordt op grote diepte zout gewonnen en naar boven gehaald. De locaties Bas 1 en 2 zijn niet meer in gebruik, omdat daar al zout gewonnen is volgens de vergunning. De winning op de locaties Bas 3 en 4 loopt door tot 2021.

Wat betekent afwaardering?

De bestuurscommissie kan een financiële tegemoetkoming betalen voor gronden die als overloopperceel voor tijdelijke opvang van regenwater zijn gemarkeerd. De commissie wil op die wijze grondeigenaren tegemoet komen.

Wat betekent: ‘Werk met werk maken’?

De gronden binnen zoekgebied voor overloop kunnen in twee soorten onderscheiden worden, namelijk:

  1. Volledig laaggelegen gronden die afgewaardeerd worden en:
  2. Gedeeltelijk laaggelegen gronden waarvan lage delen opgehoogd kunnen worden.

Dat laatste wordt ‘werk met werk’ genoemd. De bestuurscommissie maakt samen met de grondeigenaar en /of – gebruiker een plan en na uitvoering ontstaat er een perceel dat bij hevige regenval niet onder water loopt en dus ‘in normaal agrarisch gebruik’ kan blijven.

Wat valt allemaal onder de noemer ‘kunstwerken’?

Bij kunstwerken kunt u denken aan bruggen en (automatische) stuwen voor de waterhuishouding. Maar ook bijvoorbeeld de geplande onderdoorgang voor voetgangers bij de brug ter hoogte van Herbaijum noemen we een kunstwerk.

Wat zijn cavernes?

Dit zijn de winputten voor zout of gaswinning.

Waterhuishouding

Stelsel van sloten, vaarten, kanalen, boezems enz. die met elkaar in verbinding staan. Dit stelsel wordt gebruikt de wateraanvoer en – afvoer te regelen, zodat bij veel regenval geen of beperkte wateroverlast ontstaat, en onder droge omstandigheden voldoende water in een gebied om bijvoorbeeld landbouw mogelijk te maken.

Wettelijke herverkaveling

De Wet Inrichting Landelijk Gebied regelt ruilingen van gronden. Vaak gaat het om gronden die in gebruik zijn bij de landbouw. Met de ruilingen wordt geprobeerd om verspreid liggende gronden dichterbij de agrarische bedrijfsgebouwen te krijgen. Dan hoeft de agrarische ondernemer minder tijd en kosten te maken om zijn gronden te gebruiken.

Zoekgebied voor overloop

In het Inrichtingsplan zijn laaggelegen gebieden geselecteerd waar de kans op overstroming met water bij veel regenval groot is. In dat zoekgebied maakt de bestuurscommissie in overleg met grondeigenaren en gebruikers nog een onderscheid naar grotendeels lage percelen waarvoor en tegemoetkoming betaald wordt voor de kans op verminderde productiemogelijkheden voor landbouw, en naar percelen die in mindere mate laag liggen en die deels opgehoogd en/of beter ingericht kunnen worden.

Drainage

Drainage aanleggen op terpen of archeologische aandachtsgebieden

Op de drainagekaart zijn de terpen aangeduid als archeologische aandachtsgebieden. Voor deze percelen geldt dat er wel drainage aangelegd mag worden, maar dat de grond zo min mogelijk geroerd moet worden. Daarom moet voor deze terpen/archeologische aandachtsgebieden bij de gemeente geïnformeerd worden of een omgevingsvergunning nodig is. Daarnaast stelt de bestuurscommissie als voorwaarde voor een bijdrage dat de drainage in deze percelen alleen aangelegd mag worden als sleufloze drainage. Dit betekent dat de grond boven de drainagebuis even opgetild wordt en na de inbreng van de drainbuis weer terugzakt zonder de bodemopbouw verder te verstoren.

Drainage advieskaart

In normale omstandigheden kan de aanleghoogte van de nieuwe drainage bepaald worden in samenhang met het slootpeil, de gewenste ontwateringsdiepte, de afstand tussen de drains en de grondsoort. In het gebied Franekeradeel-Harlingen zijn echter bijzondere omstandigheden die invloed hebben op de hoogte van de aanleg van drainage.

In de komende tijd zal er namelijk nog bodemdaling plaatsvinden (restdaling). Daarnaast zijn er mogelijk (toekomstige) aanpassingen van het waterpeil in bepaalde delen van het gebied. Ook zijn er enkele percelen waar de gewenste drooglegging onder druk komt te staan. In deze gebieden is het raadzaam om de drainafstand aan te passen, zodat de ontwateringsdiepte zo gunstig mogelijk kan blijven.

Om de grondgebruikers hierover zo goed mogelijk te informeren, is er een advieskaart gemaakt die inzage geeft in:

  • De restdaling tot 2050.
  • De peilen per polder (winterpeil in 2050).
  • Percelen die speciale aandacht vragen voor de drainafstand, in verband met drooglegging.

Voor meer informatie verwijzen we u naar de drainage advieskaart en de bijbehorende toelichting.

In welke periode kan de bijdrage voor drainage aangevraagd worden?

Aanvragen voor drainage moeten uiterlijk 31 december 2021 binnen zijn. De daadwerkelijke aanleg en betaling van de drainage moet uiterlijk 31 december 2022 afgerond zijn. Na toekenning van de bijdrage geldt dat de daadwerkelijke uitvoering binnen 1 jaar moet zijn uitgevoerd. Voor het aanvragen van de bijdrage kunt u gebruik maken van het aanvraagformulier.

 

KLIC-melding doen

Een aanvrager voor de aanleg van drainage moet een KLIC-melding doen. KLIC staat voor Kabels en Leidingen Informatie Centrum. Het centrum geeft informatie of er mogelijk kabels en leidingen in het perceel liggen. Bij het aanleggen van drainage kan de aanvrager hier rekening meehouden.

Overige drainage adviezen

De onderstaande adviezen zijn van belang voor een juiste aanleg van drainage:

  • Niet draineren bij te natte grond in verband met versmering.
  • Niet te snel rijden tijdens het draineren (max. 5-7 km/uur).
  • Niet draineren bij harde wind in verband met instabiliteit van de laser.
  • Bij drainage onder hoogspanningsleiding rekening houden met de afwijking van de laser.
  • Circa 10 cm boven het zomerslootpeil draineren en rekening houden met de nog resterende bodemdaling en peilverlaging (eventueel voor de zekerheid navraag doen bij het Wetterskip).
  • Eindbuis goed markeren om het opzoeken en vrijmaken ervan voor de jaarlijkse inspectie te vergemakkelijken.
  • Geen bouwvoor met begroeiing in de sleuf op de drain leggen, in verband met beworteling.
  • Let op oude dempingen, hier het liefst niet overheen draineren maar in het verlengde ervan.
  • Als vuistregel geldt dat bij een 60 mm diameter buis, max. 3.600 m2 mag worden afgevoerd (dat is bijvoorbeeld 10 mtr. afstand en 360 mtr. lang).
  • Als omhulling zal in verreweg de meeste gevallen een PP450 met KOMO keur voldoen en het meest optimale ‘compromis’ zijn voor wat betreft de doorlaat van water en het keren van niet uitspoelbare middelen.
  • De drainafstand is erg afhankelijk van de doorlaatfactor, de diepte en het gebruik (er zal niet vaak op een grotere afstand dan 10 – 15 mtr. worden gedraineerd).
  • Let op de aanwezigheid van bestaande drainage of mogelijke drinkwaterleidingen voor het vee, welke niet op een kaart zijn aangebracht.

Een goede draineur zal bekend zijn met bovenstaande adviezen en kan op grond daarvan goed maatwerk geven.

Voor welke percelen kan een bijdrage voor drainage aangevraagd worden?

Voor landbouwpercelen, die binnen de bodemdalingscontouren van 5 cm of meer liggen, is het mogelijk een bijdrage te ontvangen in de aanlegkosten van drainage. De percelen die hiervoor in aanmerking komen, zijn zichtbaar op de drainagekaart voor een mogelijke bijdrage in de kosten.

Voor wie is een aanvraag mogelijk?

De aanvragen kunnen zowel door grondeigenaren als grondgebruikers ingediend worden. Wanneer de aanvrager een grondgebruiker is en die niet het desbetreffende perceel in eigendom heeft, is het de verantwoordelijkheid van de aanvrager om de desbetreffende eigenaar in te lichten en om toestemming te vragen.

Voorschriften reliëfrijke gronden van kwelderwallen, terpen en kruinige percelen

In het gemeentelijke bestemmingsplan worden naast voorschriften voor archeologische aandachtsgebieden, ook voorschriften gegeven voor reliëfrijke gronden van kwelderwallen, terpen en kruinige percelen. Voor het behoud, herstel en uitbouw van landschappelijke en cultuurhistorische waarden van deze gronden zijn specifieke gebruiksregels opgenomen in het bestemmingsplan. De activiteiten: diepploegen, egaliseren, afschuiven, ophogen van gronden, het dempen en/of graven van sloten of andere waterlopen of waterpartijen worden beschouwd als zijnde strijdig met de waarden van deze gronden. Wanneer één of meer van deze activiteiten uitgevoerd gaan worden, moet hiervoor een omgevingsvergunning aangevraagd worden.

Wanneer reageert de bestuurscommissie?

De bestuurscommissie geeft binnen 8 weken een antwoord op de aanvraag. In dit antwoord wordt per perceel aangegeven wat het bijdragepercentage en de maximale bijdrage is.

Dit percentage en de bijdrage gelden zowel voor de aanlegkosten van standaarddrainage of van antiverziltingsdrainage.

Uitzondering

In het antwoord kan de bestuurscommissie ook kenbaar maken dat de drainage pas op een later moment aangelegd kan worden. Zo kan er pas gedraineerd worden nadat de bestuurscommissie de uitvoering van maatregelen heeft uitgevoerd. Bijvoorbeeld bij maatregelen als watergangverbreding en de aanleg van natuurvriendelijke oevers.

Welke bijdragen voor drainage zijn mogelijk?

Afhankelijk van de bodemdaling kan het bijdragepercentage oplopen tot maximaal 80% van het gestelde drainage normbedrag. Op de herdrainagekaart wordt met een kleur aangegeven wat het maximale bijdragepercentage is per perceel.

Standaarddrainage

De aanlegkosten voor standaarddrainage zijn door de bestuurscommissie gesteld op een normbedrag van € 1.509, – per hectare (excl. btw). Met het bijdragepercentage is de drainagebijdrage daarmee ook aan een maximum gebonden zijnde € 1.207,– per hectare. Dit betekent dat dit normbedrag bepalend is en er maximaal 80% van € 1.509,– zijnde € 1.207,– per hectare als maximale drainage bijdrage uitbetaald kan worden, ondanks dat uw daadwerkelijke aanlegkosten mogelijkerwijs hoger zouden zijn. Zijn daarentegen uw daadwerkelijke aanlegkosten lager bijvoorbeeld € 1.400,– per hectare, dan krijgt u maximaal 80% van dat bedrag, zijnde € 1.120,– als drainage bijdrage uitbetaald. Voor de andere bijdrage-percentages geldt dezelfde rekenmethode.

Verziltingsdrainage

De aanlegkosten voor verziltingsdrainage zijn door de bestuurscommissie gesteld op een normbedrag van € 2.453,– per hectare (excl. btw). Met het bijdragepercentage is de drainagebijdrage daarmee ook aan een maximum gebonden zijnde € 1.962,– per hectare. Ook hier geldt dan dezelfde rekenmethode als bij de standaarddrainage met een toe te kennen drainagebijdrage van maximaal 80%, zijnde € 1.962,– per hectare als maximale bijdrage. Ook hier geldt voor de andere bijdrage-percentages dezelfde rekenmethode.

Welke soorten drainage en welke voorwaarden zijn er?

De bijdrage voor de aanlegkosten geldt zowel voor gewone, standaarddrainage als voor antiverziltingsdrainage. Dit kan zowel voor nieuwe, nog aan te leggen drainage als recent aangelegde drainage. Per perceel kan voor bovengenoemde periode maar één keer een bijdrage aangevraagd worden.

Voor antiverziltingsdrainage kan voor de aanleg ervan advies verkregen worden van een deskundige, die ingeschakeld wordt door de bestuurscommissie. Deze deskundige kan tijdens een veldbezoek bekijken in hoeverre er sprake is van verzilting van het grondwater en op welke manier de antiverziltingsdrainage het beste aangelegd kan worden qua diepte en dichtheid.

De aanvraag voor een bijdrage voor de aanlegkosten van verziltingsdrainage kan desgewenst aan deze deskundige voorgelegd worden. De bestuurscommissie verzamelt dergelijke aanvragen om het veldbezoek en de advisering voor meerdere percelen tegelijk te laten uitvoeren. Dit kan betekenen dat de inhoudelijke reactie op het verzoek voor de antiverziltingsdrainage even langer duurt. In dat geval krijgt de aanvrager tijdig een reactie waarin deze doorlooptijd gemeld wordt.

Voor de gewone of standaarddrainage is deze tussenstap er niet en krijgt de aanvrager binnen 8 weken reactie op de aanvraag.

Grond en vergoedingen

Als er grond vergraven wordt, bijvoorbeeld voor de aanleg van natuurvriendelijke oevers, is het dan mogelijk dat een grondeigenaar of- pachter een vergoeding krijgt voor:
  1. de afname van betalingsrechten (voorheen toeslagrechten)?
  2. de verminderde mogelijkheden om mest aan te wenden?

Zo ja, waarom en wanneer?

Antwoord:

Ja, dat kan, voor de situatie dat een grondeigenaar of pachter (betrokkene) geen tijdelijke compensatie in grond, maar in geld krijgt.

Wanneer is vergoeding mogelijk?

Die vergoeding kan gelden tot de periode dat de akte voor de ruilverkaveling passeert bij de notaris (circa 2020-2021).

Waarom een vergoeding?

De bestuurscommissie vindt een vergoeding redelijk, omdat op deze vergraven grond geen betalingsrechten (in vorm van huidige bedrijfssteun tot 2019 en/of in vorm van hectare steun van circa 370 euro/ha in 2019) door betrokkene kan worden aangevraagd.

De volledige bedrijfssteun zit op alle grond die in 2015 in gebruik was bij grondeigenaren en/ of –gebruikers. Nu een deel van de grond van betrokkene vergraven is/ wordt, kan hij die betalingsrechten in de navolgende jaren voor dat deel niet meer ontvangen. Een vergoeding is daarom redelijk.

Hoe groot is de vergoeding?

In genoemde situatie is de compensatie als volgt:

  1. Voor betalingsrechten wordt 5 cent per m2 toegekend (zowel bij akkerbouwers en veehouders);
  2. Voor verminderde mestafzet wordt 6 cent per m2 betaald (alleen bij veehouders).

Totaal kan het dus gaan om 5 plus 6 cent, is 11 cent per m2. Dit geldt voor blijvende schade.

Hoe werkt het?

Bij 0,2 ha vergraven grond gaat het om blijvende schade van 2000 m2 x € 0,11=  € 220 ,- per jaar. Bij de tijdelijke schade – het gaat dan om schade aan gewas door rijstroken-  is compensatie verwerkt in de toe te kennen schadevergoedingsbijdrage, afhankelijk van het gewas en de periode.

Zijn betalingsrechten verplaatsbaar?

Navraag bij RVO geeft aan dat de betalingsrechten voortaan niet vastliggen op de gebruikspercelen, maar verplaatsbaar zijn. Dat was in 2015 overigens niet het geval. Toen waren die dus niet verplaatsbaar. Maar nu iedereen een “Beslissing toekenning Betalingsrechten” heeft gekregen, zijn het weer de beschikbare hectaren die de verzilvering van het aantal toegekende betalingsrechten bepalen.

Hoe werkt dit bij compensatiegrond die u van de bestuurscommissie pacht?

Als bijvoorbeeld 30 hectare grond onder het referentie jaar 2015 valt, dan zijn er 30 betalingsrechten die een betrokkene kan verzilveren (onder elk betalingsrecht moet 1 ha grond liggen). Door werkzaamheden kan betrokkene bijvoorbeeld 0,8 ha niet opgegeven (werkstrook en vergraven grond). Dan kan er 29,2 betalingsrecht verzilverd worden.

Als een betrokkene evenwel een compensatieperceel van 3 ha kan pachten voor 1 jaar, dan kan hij die 0,8 ha betalingsrecht voor dat jaar wel verzilveren. De overgebleven 2,2 ha van dat perceel kan dan echter niet verzilverd worden, omdat er in totaal voor 30 ha ‘rechten’ zijn.

Wat geldt er voor de periode na aktepassering?

In die situatie voorziet de Wet Inrichting Landelijk Gebied (WILG) niet in compensatie. In veel gevallen zal de grondeigenaar of –pachter gecompenseerd worden met grond. Als dat niet kan, en er compensatie in geld moet plaatsvinden, kan daarmee volstaan worden volgens de WILG.

Kan er een zienswijze ingediend worden?

Als een grondeigenaar of pachter van echter mening is dat hij of zij schade heeft ondervonden en Gedeputeerde Staten dat in de verrekening via de Lijst geldelijke regelingen (LGR) niet (naar wens) heeft gecompenseerd, dan kan betrokkene een zienswijze bij Gedeputeerde Staten indienen.

Is er beroep mogelijk?

Als Gedeputeerde Staten die zienswijze niet naar wens beantwoordt, dan kan de grondeigenaar of – pachter een bezwaar (beroep) indienen bij de rechtbank. De rechter zal dan oordelen of Gedeputeerde Staten juist gehandeld hebben en een bindend vonnis uitspreken. Op deze wijze zijn de rechten van grondeigenaar of – pachter gewaarborgd.

 

 

 

Informatie

Waar kan ik terecht voor meer informatie, klachten en ideeën?

Hiervoor kunt u contact opnemen met het secretariaat het project via 058-2928723. U kunt ook het formulier invullen, u krijgt zo spoedig mogelijk antwoord van ons.

Wat gebeurt er als de bodemdaling meer wordt dan de afgesproken 30 centimeter?

Delfstoffenwinners zijn verplicht de schade te vergoeden die een gevolg is van hun activiteiten. Als deze “extra” bodemdaling minder dan 5 centimeter blijft, gebeurt er verder niets. De maatregelen kunnen die extra daling aan. Is de bodemdaling meer dan 5 centimeter dan afgesproken dan onderzoeken we of we aanvullende maatregelen moeten treffen. Daarbij gaan we dan weer uit van de oorspronkelijke afspraak, de 5 centimeter marge wordt dan dus ook meegenomen.

Wat zijn de grenzen van het (werk)gebied?

Het gebied waar we maatregelen uitvoeren ligt in het landelijk gebied van de gemeente Franekeradeel en een deel van de gemeente Harlingen. U kunt de grens van het werkgebied zien op de kaart op de startpagina van deze website.

Informatiebijeenkomst 21 april 2016

Waar kan ik de presentaties vinden die TNO en SodM hebben gegeven bij de informatieavond op 21 april 2016?

De antwoorden op de vragen die mensen vooraf – en tijdens – de informatieavond stelden, hebben SodM (Staatstoezicht op de Mijnen) en TNO (Nederlandse organisatie voor Toegepast Natuurwetenschappelijk Onderzoek) beantwoord.

De beelden, kaarten en cijfers die daarbij zijn gebruikt, plaatsen we op deze site. De uitleg van SodM en TNO voegen we toe aan die beelden, zodat we geïnteresseerden een compleet en duidelijk beeld kunnen geven.

We doen dat op deze manier, omdat het om technische verhalen gaat. Met alleen het online zetten van de powerpointpresentatie bieden we te weinig informatie.

Informatiebijeenkomst bodemdaling 21 april 2016

Aan de oostkant van Franeker gedraagt de daling zich anders dan de westkant, hoe kan dat?

Dat komt door de ligging van het gasveld. Aan de westkant van het veld bevindt zich een veel groter deel van het veld dan aan de oostkant (zie eerdere Figuur 1).

Als ik desondanks meen schade te hebben aan mijn woning of bedrijfsgebouw, wat moet ik dan doen?

Schade kunt u melden bij de Bodemdalingscommissie:

Commissie Bodemdaling Aardgaswinning Fryslân

Postbus 21

9280 AA Harkema

E. secretariaat@bodemdalingfryslan.nl

T. 06 – 12 79 57 16

Website: www.bodemdalingfryslan.nl

Als proefboringen worden gedaan, dan moet dat toch destijds voor de gaswinning ook zijn gedaan? Dan was het dus bekend dat Vermilion ging boren in kalksteen. Dan had het risico dus toen ook al bekend moeten zijn?

De te verwachten daling door gaswinning is in 1987 niet goed voorspeld. Het krijtgesteente waaruit gewonnen werd, bleek anders te reageren op drukdaling dan bijvoorbeeld bij winning uit zandsteen.

Normaal gesproken wordt gas uit zandsteenlagen gewonnen. Toen in 2008 duidelijk werd dat het krijtgesteente meer in elkaar werd gedrukt, heeft Vermilion Energy Netherlands BV de winning direct gestopt.

Bodemdaling wordt onder meer gemeten door peilmerkmetingen. Volstaat dat?

De Mijnbouwondernemingen houden de bodemdaling in Friesland met drie verschillende meetmethodes in de gaten.

  1. Peilmerkmetingen: veldmedewerkers voeren deze metingen uit.
    Alle hoogtes in Nederland worden gemeten ten opzichte van hetzelfde niveau, het Normaal Amsterdams Peil (NAP). Om overal in Nederland de hoogte ten opzichte van het NAP te kunnen bepalen, zijn er door het hele land ongeveer 35.000 peilmerken aangebracht. Deze NAP peilmerken hebben een hoogte ten opzichte van het NAP en zijn verankerd in onder meer woonhuizen, bruggen, viaducten. Zo kunnen we gemakkelijk de waterstand bepalen of de hoogte van een bouwwerk. Vrijwel overal in Nederland is binnen de afstand van 1 km een peilmerk te vinden. Daarnaast worden vaak aanvullende peilmerken geplaatst in de omgeving van velden die in productie worden genomen
    (Bron: rijkswaterstaat.nl)
  2. GPS stations: GPS stations meten de positie van de antenne ten opzichte van satellieten in de ruimte. Dat is zeer nauwkeurig te meten en een betrouwbaar systeem. Je kunt continue volgen wat er gebeurt. Deze gps-antennes staan op alle zoutwinningsinstallaties in Friesland. Ook zijn er in 2008 door Vermilion GPS stations geplaatst op twee productielocaties in het centrale deel van de bodemdalingskom boven het Harlingen gasveld.
  3. PS inSAR: deze meting is ook met een satelliet in de ruimte. Dit gaat via radiogolven. Via een radiosignaal vanuit de satelliet kan de positie van een object dat de radiogolven terugkaatst worden gemeten. Ongeveer iedere twee weken vliegt de satelliet over. Voordeel ten opzichte van GPS is dat de positie van tientallen tot duizenden punten verspreid over het gebied tegelijkertijd kan worden gevolgd. Nadeel is dat er minder vaak kan worden gemeten. Ook is de techniek die voor PS-InSAR wordt gebruikt minder ver ontwikkeld dat de techniek die wordt gebruikt voor GPS. Voor Harlingen zijn de data zijn tot tenminste 20 jaar terug beschikbaar.

Boven het gasveld zijn later een aantal peilmerken bijgeplaatst. Oorspronkelijk was er discussie over de bruikbaarheid van deze peilmerken. In 2009 is door vergelijking met de metingen met PS-InSAR door TNO en TU Delft vastgesteld dat er niets mis is met deze peilmerken en dat ze gewoon gebruikt kunnen worden. Dat vereist wel een speciale aanpak omdat de metingen in de beginperiode van de gas- en zoutwinning ontbreken. Ze moeten daarom netjes “ingevoegd” worden.

Hoe kan het dat de bodemdaling door gaswinning destijds niet goed is voorspeld?

De bodemdaling door gaswinning werd aanvankelijk niet goed voorspeld, omdat het krijtgesteente waaruit gewonnen werd, anders reageert op drukdaling dan zandsteen.

Krijtgesteente

Er was in Nederland geen ervaring met gaswinning uitkrijtgesteente. Laboratoriumonderzoek gaf aan dat er geen problemen met bodemdaling zouden optreden. De maximale bodemdaling zou maximaal 10 cm worden over een periode van 30 jaar. Maar een proef in een lab duurt een dag, misschien een week, terwijl de daling in het veld over een periode van dertig jaar gaat. Die metingen zijn niet zomaar met elkaar te vergelijken. Inmiddels is het mogelijk om de kortdurende proeven in het laboratorium te “vertalen” naar de situatie in het veld over 30 jaar. Dan blijkt dat er veel meer bodemdaling zal optreden, dan de korte proeven aangaven.

Gaswinning stopgezet

Toen Vermilion Energy Netherlands BV de veel groter dan verwachte bodemdaling in 2008 ontdekte, heeft het bedrijf de gaswinning onmiddellijk gestopt en is een nieuw onderzoek gestart naar de oorzaak van de onverwachte extra daling. SodM en TNO hebben dat onderzoek (november 2014) begeleid en beoordeeld. De nieuwe voorspellingen zijn volgens hen betrouwbaar.

Voor belangstellenden, dat rapport is beschikbaar via deze link.

Resultaten nieuwe metingen

In 2015 zijn nieuwe metingen uitgevoerd. Antea Group heeft bij die resultaten een kaart gemaakt. In die kaart zijn de metingen van de later bijgeplaatste peilmerken nog niet meegenomen wat tot onjuiste resultaten leidt Zodra de juiste versie er is, zetten we die op de site. (Er wordt aan gewerkt. Het blijkt veel meer werk dan gedacht. De nieuwe kaart wordt voor eind 2016 verwacht).

 

Hoe kan het dat je bij zoutwinning minder kans hebt op aardbevingen hebt dan bij gaswinning?

Gas zit tussen twee gesteentelagen. Haal je het gas daartussen vandaan, dan ontstaat er spanning. De lege ruimte daartussen wordt meer ingedrukt dan toen er nog gas inzat.

Steenzout is een vast gesteente, maar onder hoge druk wordt het gesteente vloeibaar. Waar je zout weghaalt uit de bodem, vloeit het weer terug. De spanning wordt zodoende niet zo groot als bij gaswinning.

Hoe ontstaat bodemdaling door gaswinning?

Hoe ontstaat bodemdaling door gaswinning?

Dit beeld (Figuur 2) toont een gasreservoir. Dat is het korrelige gedeelte. Zolang het gevuld is met gas, houdt dat reservoir het gesteente als ’t ware overeind. De gasdruk draagt oorspronkelijk ongeveer de helft van het gewicht van de bovenliggende lagen, het gesteente van het gasreservoir de andere helft. Wanneer de gasdruk door productie afneemt, moet een groter deel van het gewicht van de bovenliggende lagen door het gesteente in het gasreservoir gedragen worden.

Als gevolg daarvan wordt het reservoir-gesteente samengedrukt (dat heet: ‘compactie’). Daardoor daalt ook de bodem aan het oppervlak boven het gasreservoir. Hoe meer gas uit de grond wordt gehaald, hoe lager de druk wordt en hoe meer de bodem daalt.

 

 

Hoe ontstaat bodemdaling door zoutwinning?

Steenzout ‘kruipt’ met name bij hogere temperaturen op grotere diepte. Als je ergens zout weghaalt, dan kruipt het zout dat daaromheen zit richting de ontstane holte (caverne). Voor iedere kubieke meter die naar boven wordt gehaald, kruipt ook weer nieuw zout toe. Op de diepte van de zoutwinning in Barredeel (ongeveer 2500 meter) is de temperatuur zo hoog (ongeveer 100 graden celsius),dat het zout snel kruipt en er na een paar jaar evenveel zout de holte invloeit als er wordt opgelost.

De bodemdaling door zoutwinning vindt daarom geleidelijk plaats en is bovendien goed te voorspellen. Zodra de zoutwinning stopt en de druk in de caverne weer oploopt tot de oorspronkelijke druk, dan stopt ook direct dat kruipproces. En daarmee: de bodemdaling. Dit proces is met GPS-metingen aan het oppervlak duidelijk in beeld te brengen en te volgen (figuur 5).

Figuur 5. Meetresultaten van het Barradeel GPS-meetstation

 

Figuur 5. Meetresultaten van het Barradeel GPS-meetstation

 

Hoe wordt bodemdaling door gaswinning berekend?

Voor de berekening van bodemdaling zijn minimaal de volgende gegevens nodig:

  1. De stijfheid van het (reservoir)gesteente;
  2. De dikte van dat gesteente;
  3. De hoeveel drukdaling die te verwachten is (die wordt ter controle regelmatig gemeten tijdens de productie);
  1. De ondergrondse ligging (diepte, uitgebreidheid) van het reservoirgesteente

Belangrijk detail:

Als een gaswinner ergens wil beginnen, dan zijn er eerst enkele proefboringen. De grootste onzekerheid in de voorspelling van de te verwachten bodemdaling is hoe het gesteente zich tijdens de toekomstige productie zal gedragen.

Daarover zijn met een model en metingen uitgevoerd op gesteentemonsters uit het reservoir tot op zekere hoogte voorspellingen te doen. Maar pas tijdens de winning zelf wordt duidelijk hoe de bodemdaling zich precies ontwikkelt. Dit wordt regelmatig gemeten.

Hoe wordt zout uit de grond gehaald?

Hoe wordt zout uit de grond gehaald?

Figuur 3. Zoutwinning door middel van oplossen

Dit beeld (Figuur 3) toont de dikte van de steenzoutlaag in Barradeel (dat is het gebied in Noordwest-Friesland waar zoutwinning plaatsvindt). De zoutlaag waar de winning uit plaatsvindt, is ongeveer 1 km dik. Daarboven op liggen nog zo’n 2 km andere gesteentelagen.

Figuur 4. Kern genomen uit een zoutlaag(foto komt niet uit Friesland)

Figuur 4. Kern genomen uit een zoutlaag(foto komt niet uit Friesland)

Stelt u zich voor (Figuur 4) dat we met een grote appelboor de grondlagen bekijken. Zo’n boor trekt een monster uit de grond. Dan zien we dat zoutgesteente heel erg glazig is. In de grond zit het heel dicht op elkaar gedrukt; er zit weinig ruimte tussen de zoutkristallen.

Als je zo’n stukje steen (in een onderzoekslaboratorium) in een pers onder flinke druk zet, , dan begint het steenzout zich geleidelijk aan te passen aan die spanning en te vervormen (dat heet ‘kruip’). Hoe hoger de temperatuur van het zout, hoe sneller het kruipt.

De zoutcavernes zijn grote holtes waar zout door middel van oplossing uit de grond wordt gehaald. Een zoutcaverne kan enkele honderden meters hoog worden. Een caverne wordt gemaakt door zoet water via een boorgat tot in de zoutlaagcaverne te pompen. Dat zoete water zorgt ervoor dat het zout oplost. In die opgeloste vorm wordt het zout naar boven gehaald. In een fabriek wordt dat dan weer tot een product (zoals keukenzout) verwerkt.

Hoe ziet de prognose voor bodemdaling door zout- en gaswinning in 2050 er uit?

Figuur 7. Voorspelde bodemdaling in 2050 door zout en gaswinning (zonder de autonome daling van 6 cm

Figuur 7. Voorspelde bodemdaling in 2050 door zout en gaswinning

(zonder de autonome daling van 6 cm)

Hoe zit het met de gaswinningsput bij Zweins. Is die nog in bedrijf?

Ja, die is in bedrijf. Het gasreservoir daar ligt dieper dan bij de winningsputten in Franekeradeel-Harlingen. Ook wordt hier niet uit krijtsteen, maar uit zandsteen gewonnen. De bodemdaling bij het GPS-referentie station bij Zweins is zo laag dat deze niet meetbaar is.

Hoe zit het met de nadaling tot 2050 bij Herbaijum? Hoe groot wordt de daling, en stopt het echt in 2050?

Nee, de daling is naar verwachting ook in 2050 nog niet volledig gestopt inin 2050. Wel neemt de dalingssnelheid steeds verder af. In 2015 is de daling waarschijnlijk al lager dan de natuurlijke bodemdaling in het gebied. In het midden van het voormalig gaswinningsveld staat een gps-station om de daling te blijven meten. De daling die tot 2050 is berekend, komt bij het diepste punt (Herbaijum) op 46 cm (incl. de autonome natuurlijke bodemdaling van 6 cm)).

  1988 2008 2014 2030 2050
           
Natuurlijk 0 2 2,5 4 6
Gas 0 23 28 33 35
Salt 0 5 5 5 5
           
Total 0 30 36 42 46
In het gasveld van Groningen zit ook zoutlaag. Daar zijn wel aardbevingen. Hoe kan dat?

Zie de kaart van de waargenomen aardbevingen in Noord-Nederland (Figuur 8). De diepe ondergrond van Friesland is over geologische tijden (miljoenen jaren) minder onder spanning komen te staan dan de diepe ondergrond van Groningen (Figuur 9). Dat is onder andere te zien aan de vorm van de zoutlagen onder de beide provincies: in Friesland vlak, in Groningen sterk geplooid. Daardoor is er in de Groningse velden relatief weinig extra spanningsopbouw nodig om aardbevingen te veroorzaken. In Friesland is dat niet het geval.

Onderstaand: Figuur 8.      Door het KNMI geregistreerde aardbevingen in Noord-Nederland

Figuur 8. Door het KNMI geregistreerde aardbevingen in Noord Nederland

Onderstaand: Figuur 9. Kaart van de dikte van de Zechstein zoutlaag in Noord Nederland (paars: dun of afwezig; wit: sterke plooiing)

Figuur 9. Kaart van de dikte van de Zechstein zoutlaag in Noord Nederland (paars- dun of afwezig; wit- sterke plooiing)

 

 

Is er schade aan gebouwen en huizen te verwachten?

De bodemdaling treedt op in een zeer geleidelijke kom. De scheefstand van een gebouw over de duur van de winning (enkele tientallen jaren) is miniem, in de orde van 1 tot enkele millimeters.. Er is daardoor geen schade aan huizen en gebouwen te verwachten.

Is het mogelijk dat de bodemdaling niet overal geleidelijk verloopt? Hoe gaat dat in zijn werk?

De kom die optreedt heeft de vorm van een platte schotel Gaswinning vindt plaats op een diepte van een kilometer. Midden boven het gaswinningsveld zakt de bodem meer dan aan de rand van het veld. De kom strekt zich uit tot ongeveer een kilometer vanaf de rand van het veld. De Barradeel zoutcavernes bevinden zich op een diepte van 2,5 tot 3 km. De bodemdalingsschotel heeft een straal van ongeveer 3 km.

In beide gevallen geldt, dat de bodemdaling door winning overal zeer geleidelijk verloopt. Bodemdaling ten gevolge van ander menselijk ingrijpen kan lokaal sterker varieren.

Kunnen in dit gebied nog nieuwe winningen vergund worden?

Ja, dat zou in principe kunnen, behalve als een bedrijf opnieuw gas uit het krijtgesteente van het Harlingenveld zou willen winnen. Dat wordt niet gehonoreerd totdat met zekerheid wordt aangetoond dat de gekozen winningsmethode niet tot verdere bodemdaling zal leiden. Het enige krijtgesteente veld van Friesland ligt bij Harlingen.

Voor gaswinning heeft een gaswinner eerst een winningsvergunning nodig. Zo’n vergunning wordt al dan niet verstrekt door het Ministerie van Economische Zaken. Daarna maakt het bedrijf een winningsplan. Om dat plan uit te voeren is opnieuw toestemming nodig. Uiteindelijk geeft de minister van Economische Zaken wel of geen toestemming voor nieuwe gaswinning.

Tot wanneer worden metingen uitgevoerd?

De metingen worden voortgezet tot ten minste 30 jaar na het beëindigen van de zout- of gaswinning.

Waar vindt delfstofwinning in Fryslân plaats, door wie, hoe lang nog en met welke dalingsprognoses?

Waar vindt delfstofwinning in Fryslân plaats, door wie, hoe lang nog en met welke dalingsprognoses?

Figuur 1. De locaties van de gas en de zoutwinning.
De zwarte lijn is het gasveld de stipjes zijn putten.

Het Harlingen gasveld bevindt zich op een diepte van ongeveer 1000 meter. De gaswinning uit het veld is in 2008 stilgelegd toen bleek dat de bodemdaling veel sneller verliep dan voorspeld. Er zijn geen plannen om de gaswinning te hervatten. Zoutwinning vindt nu nog plaats uit de cavernes BAS4 en BAS3-original op dieptes tussen de 2400 en 2800 meter. De bodemdaling komt goed overeen met de voorspellingen. Op land zullen geen nieuwe cavernes worden ontwikkeld wanneer de winning uit BAS3-original en BAS4 over een aantal jaren bij het bereiken van de maximaal toegestane bodemdaling van 30 cm wordt stilgelegd.

Waarom duurt het zo lang voordat de meeste gegevens bekend zijn? Het duurt anderhalf jaar voordat de bodemdaling duidelijk is en dat het gecommuniceerd wordt.

Dat komt omdat metingen een aantal maanden in beslag nemen. Vervolgens moeten die gegevens geanalyseerd worden en in een rapport en in kaarten worden verwerkt. Dat duurt minimaal een half jaar tot driekwart jaar.

Het grote voordeel van gps-metingen is dat je het onmiddelijk ziet gebeuren. De website van TNO toont die gegevens iedere maand. Dat kunt u thuis volgen via deze link:  http://www.nlog.nl/geodetische-meetregisters-en-gps-metingen

Waarom komen de voorspellingen van de heer Houtenbos (soms) dichterbij de waarheid dan de voorspellingen van de NAM en Vermilion Energy Netherlands BV?

De heer Houtenbos maakt zijn voorspellingen nadat de productie en bodemdaling al enige tijd op gang zijn. De door hem ontwikkelde methoden zijn goed in staat om afwijkingen tussen de voorspelde en de waargenomen bodemdaling in een vroeg stadium in beeld te brengen.

Waarom voeren de delfstofwinners zelf de metingen uit en niet een onafhankelijke partij?

Onder de Mijnbouwwet zijn de mijnondernemingen verantwoordelijk. SodM houdt er toezicht op dat het werk zorgvuldig wordt uitgevoerd. Indien nodig worden door SodM onafhankelijke partijen ingeschakeld voor de beoordeling en voor controleberekeningen.

Waarom zijn er in het gebied (Noordwest)-Friesland wel of geen aardbevingen te verwachten?

Dat hier in Friesland geen aardbevingen worden geconstateerd is opvallend, maar goed te verklaren:

  • De gasvelden in Friesland zijn in het algemeen kleiner, dunner en hebben minder breuken. De spanning die hier wordt opgebouwd, is beperkt;
  • Een andere aanvullende verklaring is het speciale materiaalgedrag van steenzout (Frisia) en van krijtsteen (Vermilion Energy Netherlands BV): beide vertonen een vorm van kruipgedrag, waardoor spanningen zich veel minder sterk kunnen ophopen in het reservoir.

In Noordwest-Friesland zijn geen bevingen waargenomen. Speciaal in verband met de gas- en de zoutwinning zijn er drie seismometers geplaatst die geen trillingen in het gebied hebben waargenomen. (Die nemen overigens wel de bevingen in Groningen waar.)

Figuur 8.      Door het KNMI geregistreerde aardbevingen in Noord Nederland

Figuur 8. Door het KNMI geregistreerde aardbevingen in Noord Nederland

Wat doet de bestuurscommissie Franekeradeel-Harlingen als er toch nog veranderingen komen?

Eind 2014 maakte Vermilion Energy Netherlands BV bekend dat tot 2050 de bodem rond Herbaijum nog extra daalt. Er komen extra maatregelen om die daling op te vangen. Dat gaat voornamelijk om het aanleggen van drainage, het aanwijzen van overloopgebieden en het regelen van enige peilverlaging.

Doordat er nieuw onderzoek is gedaan, waarvan de cijfers zijn gecontroleerd door TNO en SodM (november 2014), kunnen we ervan uitgaan dat de maatregelen zoals we die nu treffen, volstaan.

Verandert er iets, dan speelt de bestuurscommissie daarop direct in, door maatregelen aan te passen.

 

Wat is autonome bodemdaling?

Dat is bodemdaling die steeds gaande is als gevolg van natuurlijke processen en menselijke ingrepen (bijvoorbeeld in de waterhuishouding), die los staan van de delfstofwinning.

Oorzaken autonome bodemdaling: met name de inklinking van de ondiepe ondergrond is van belang. Verwachte daling is afhankelijk van de opbouw en samenstelling van de ondiepe ondergrond. Kleigrond is bv vrij massief. Veengrond daarentegen is erg gevoelig voor veranderingen in de grondwaterstand. Veen op dieptes boven de grondwaterstand is onderhevig aan oxidatie wat tot aanzienlijke autonome daling kan leiden. Zo zijn sommige gebieden in het westen van Nederland (bijvoorbeeld in de omgeving van Gouda) door dit proces de afgelopen eeuwen een aantal meters gedaald.

Figuur 6.      Geschematiseerde geologische kaart van Friesland  (bron: Schokking, 1995)

figuur-6-geschematiseerde-geologische-kaart-van-friesland-bron-schokking-1995

Wat is besproken tijdens de informatiebijeenkomst over de bodemdaling?

Donderdag 21 april 2016 organiseerde de bestuurscommissie Franekeradeel-Harlingen in samenwerking met het onderzoeksinstituut TNO en SodM (Staatstoezicht op de Mijnen) een informatiebijeenkomst over de bodemdaling in Franekeradeel-Harlingen.

In het gebied leven veel vragen over de bodemdaling. Tijdens de bijeenkomst gaven Jaap Breunese van TNO en Hans de Waal van SodM antwoord op deze vragen.

Breunese vertelde hoe bodemdaling ontstaat en welke gevolgen het heeft, specifiek voor dit gebied. De Waal ging in op de cijfers over de bodemdaling. Hij vertelde hoe die tot stand komen en wat de verwachtingen zijn voor Franekeradeel-Harlingen.

Alle vragen die tijdens deze bijeenkomst zijn gesteld, vindt u op de pagina ‘vraag/antwoord‘ onder het kopje ‘Vragen en antwoorden bijeenkomst 21 april 2016’.

Wat is de taak en rol van SodM?

Staatstoezicht op de Mijnen (SodM) houdt toezicht op de delfstofwinning in Nederland, zoals gas- en zoutwinning. In totaal gaat dat om ongeveer 600 locaties op land en 150 locaties op zee.

Voor Sodm is het belangrijk dat de winning, de opslag en het transport van delfstoffen, zoals olie, gas en zout, op een manier gebeurt die veilig en gezond is voor mens en omgeving.

Uitgangspunten van SodM zijn:

  • Veiligheid en gezondheid van burgers en werknemers;
  • Bescherming van het milieu;
  • Zorg voor onze natuurlijke bronnen (doelmatige winning).

Meer informatie is te vinden op:

SodM website

Specifiek over bodemdaling: http://www.sodm.nl/onderwerpen/bodemdaling

Mijnbouwwet

Gaswet

Twitter: @sodmnl

Wat is de taak en rol van TNO?

De Nederlandse organisatie voor toegepast-natuurwetenschappelijk onderzoek (TNO) is een onafhankelijke onderzoeksorganisatie. De organisatie controleert ook onderzoeksresultaten. Binnen de gebiedsontwikkeling Franekeradeel-Harlingen heeft TNO de cijfers over de extra bodemdaling door voormalige gaswinning, gecontroleerd (november 2014).

Meer informatie is te vinden op:

www.nlog.nl > Bodembeweging

Wat kunnen we verwachten na beëindiging van de zoutwinning in 2021? Ontstaat daar ook nadaling?

Nee, bij zoutwinning daalt de bodem alleen als er op dat moment zoutwinning plaatsvindt. Zodra die winning stopt, houdt de bodemdaling zeer snel op. Wat dan nog resteert is de autonome bodemdaling.

 

Wat zijn de onzekerheden bij bodemdaling door delfstofmetingen?

Bodemdaling door zoutwinning is goed te voorspellen.

Bodemdaling door gaswinning is meer onzeker, doordat altijd pas in de praktijk volledig duidelijk wordt hoe het gesteente daadwerkelijk reageert. Dat is slechts bij benadering op basis van laboratoriummetingen te voorspellen. Ook is het bij gaswinning onzeker over welk gebied de drukdaling zich zal uitspreiden. Zo kan de druk ook gaan dalen in waterhoudende lagen onder of naast het gasreservoir.Vandaar dat het van belang is voortdurend te blijven meten. SodM houdt er toezicht op dat dit regelmatig en zorgvuldig gebeurd.

De resutaten worden door TNO op www.nlog.nl website gepubliceerd.

Naast bodemdaling door delfstofwinning kan aan het oppervlak ook bodemdaling ontstaan door andere processen zoals autonome daling (zie eerder). Dat kan verschillen opleveren tussen peilmerkmetingen en radarmetingen. Peilmerken zijn in het algemeen dieper gefundeerd, bij voorkeur op het Pleistoceen. Radarreflecties van gefundeerde gebouwen zullen daar goed mee overeenkomen. Radarreflecties kunnen ook komen van niet-gefundeerde objecten op het maaiveld (bijvoorbeeld wegen) wat kan leiden tot metingen inclusief autonome daling.

Wat zijn de prognoses voor de eindsituatie en moeten deze in de tijd ook bijgesteld worden?

Omdat we nu door geavanceerdere technieken beter kunnen voorspellen, hebben we meer betrouwbare cijfers. De zoutwinning gaat door tot 2021. De gasdaling bereikt rond 2050 het tempo van de autonome daling.

Zowel TNO als SodM vinden de nieuwe cijfers binnen de vastgestelde onzekerheden voldoende betrouwbaar. De getallen en de onzekerheden daarin hoeven op dit moment niet verder te worden bijgesteld. De bestuurscommissie van Franekeradeel-Harlingen kan deze cijfers gebruiken om hun maatregelen op te baseren.

Wie bewaakt de bodemdaling?

Staatstoezicht op de Mijnen (SodM) houdt toezicht op het uitvoeren van de metingen. Ook wordt beoordeeld of de bodemdalingen correct op basis van de metingen worden vastgesteld en of de waarden ervan in overeenstemming met de voorspellingen blijven.

Wij wonen aan de Sexbierumervaart. Het water staat hier steeds hoger. Onze tuin staat nu al onder water. Dit valt buiten het plangebied van de bestuurscommissie Franekeradeel-Harlingen. Welke maatregelen worden daarvoor genomen?

Wethouder Thiadrik Twerda van de gemeente Franekeradeel antwoordt: “De provincie, Wetterskip, Vermilion en de gemeente zijn in gesprek om voor het buitengebied en het stedelijk gebied van Franeker een bodemdalingscommissie in te stellen. Daarmee willen we de maatregelen treffen die nodig zijn om de gevolgen van de bodemdaling op te vangen. Uiterlijk na de zomervakantie van 2016 is daarover meer duidelijkheid.”

Wordt er uit de winputten Bas 1 en Bas 2 van Frisia zout gewonnen? Daalt de bodem daar nu nog?

Nee, de winning uit BAS1 en BAS2 is stilgelegd. BAS2 is niet meer beschikbaar voor productie. BAS1 is nog wel toegankelijk maar wordt op termijn van enkele jaren ook volledig verlaten.

Zijn de cijfers betrouwbaar en waarom?

Door de ontwikkeling van geavanceerder meetmethodes en ondergrondmodellen, worden de cijfers voor de te verwachten bodemdaling meer betrouwbaar.

De onnauwkeurigheid in de metingen is in de orde van 1 tot 2 cm, bij een goed ontworpen meetnet. Het is daarom belangrijk niet alleen rekening te houden met de voorspelde bodemdaling maar ook met de onzekerheden daarin.

Leefbaarheid

Maatschappelijke plus

Het gebied heeft te maken met de gevolgen van delfstofwinning. De betrokken partijen vinden het fair dat we naast herstel van de schade door bodemdaling ook verbeteringen voor het gebied realiseren. Deze verbeteringen komen ten goede aan de bevolking en de leefbaarheid in het gebied. Dit noemen we ‘Maatschappelijke plus’. Er is besloten om 5.7 miljoen euro in te zetten voor de (be)leefbaarheid in de dorpen Wijnaldum, Oosterbierum, Tzummarum en Sexbierum. Ook is er 300.000 euro beschikbaar voor de aanleg van fietspaden en projecten voor verbetering van het landschap. In totaal wordt 6 miljoen euro geïnvesteerd door Frisia Zout BV, de provincie Fryslân en de gemeenten Franekeradeel en Harlingen.

Wat wordt er voor de leefbaarheid van de streek gedaan als het gaat om waardevermindering van en/ of scheurvorming in woningen en gebouwen?

Dit valt buiten de bevoegdheid van de bestuurscommissie. Die heeft als opdracht om het Inrichtingsplan uit te voeren. Eventuele schadeclaims kunnen bij de delfstofwinners ingediend worden.

Natuurvriendelijke oevers

Hoe wordt gehandeld in situaties waar sprake is van loopzand?

In het verleden is in het gebied veel beschoeiing aangebracht om loopzand te voorkomen of te beperken.. Om loopzand zoveel mogelijk te beperken gaat het nu als volgt.

 

  1. Optie 1 (voorkeur): Daar waar in de bestaande oever riet groeit wordt dit riet ontgraven en op de nieuwe waterlijn terug gezet;
  2. Optie 2: Op de nieuwe waterlijn wordt een kokosworst aangebracht. Afhankelijk van de mate van rietgroei na het aanbrengen van de kokosworst, wordt in de kokosworst riet geplant;
  3. Optie 3: Beschoeiing; omdat Wetterskip Fryslân als uitgangspunt heeft dat het beheer duurzaam wordt gedaan heeft deze maatregel niet de voorkeur.
Hoe zijn de schadevergoedingen geregeld bij de aanleg van natuurvriendelijke oevers en bij verbredingen van vaarten?

Daar waar schade optreedt vindt vergoeding plaats. Hierbij hebben maken we onderscheid in blijvende en van tijdelijke schade.

  1. Er is sprake van tijdelijke schade bijvoorbeeld als we gebruik moeten maken van een rij- en werkstrook.
  2. Blijvende schade is schade die optreedt als gevolg van de verbreding. Deze schade wordt jaarlijks vergoed tot het moment van definitieve toedeling. De uit te keren hoogte van de schade is afhankelijk van het gewas.

De vergoedingen worden uitgekeerd aan de gebruikers van de percelen. Bert Holtsema (provincie Fryslân) maakt uiteindelijk de totale schade inzichtelijk en zal hier met u een afspraak over maken om het geheel verder toe te lichten.

Kan ik nog inzaaien?

Om er zeker van te zijn of u nog kunt inzaaien, kunt u het beste contact opnemen met het secretariaat van de bestuurscommissie. Die brengt u in contact met de juiste persoon, om te bepalen of het nog zinvol is om in te zaaien op het moment waarop u het vraagt.

Kan ik nu een sloot dempen omdat er door de verbreding extra berging ontstaat?

De verbreding aan de watergangen dienen ervoor om extra berging te creëren . Het hiermee ontstane oppervlak staat los van overige slootdempingen.

Wilt u als eigenaar/gebruiker een sloot dempen dan dient u dit in oppervlak ook weer te compenseren. Hiervoor gelden de regels voor het dempen van watergangen. (Denk hierbij aan waterwet en het vigerend bestemmingsplan.)

Structuur schade, hoe wordt die afgewikkeld?

Als er sprake is van structuurschade;

  • ofwel veroorzaakt door de werkzaamheden van een aannemer
  • of als gevolg van metingen en /of sonderingen in het veld,

dan wordt deze schade hersteld op kosten van de bestuurscommissie.

Het gaat hierbij alleen om structuurschade die veroorzaakt wordt gedurende uitvoering van de maatregelen.

 

 

Waarom natuurvriendelijke oever of de verbreding op mijn kant en niet op de andere kant?

In het voortraject is gekeken naar de ligging van onder andere terpen, betonpaden, kabels en leidingen. Dit was de basis om te bepalen aan welke kant de verbreding moet plaatsvinden.

Een ander uitgangspunt is dat we de natuurvriendelijke overs en de verbredingen zoveel mogelijk aan de dezelfde kant van de waterloop realiseren. Deze keuze blijft ongewijzigd.

Word ik gecompenseerd in grond?

Per gebruiker is bekend hoeveel m2 blijvende en tijdelijke schade er bij hem/haar aan de orde is. Op basis hiervan is een lijst opgesteld van groot naar klein. Diegene die het meest oppervlakte verliest, komt het eerst in aanmerking voor compensatie in grond.

Dit betreft echter geen definitieve compensatie, maar het betreft hier compensatie voor 1 jaar.

Bij de vaststelling van de definitieve toedeling (afhankelijk van de toedelingsmogelijkheden) vindt de uiteindelijke definitieve compensatie plaats. Dat gebeurt zoveel mogelijk in grond. Lukt dat niet, dan komt er een financiële compensatie.

 

Organisatie

Waarom heeft de planvorming zo lang geduurd?

Dat duurde lang omdat we veel belangen van veel betrokkenen in het gebied moesten afwegen. Daar komt bij we de gevolgen van winning van zout en gas door Frisia Zout BV en Vermilion Energy Netherlands BV goed moesten verrekenen. De afspraken hierover hebben we in contracten vastgelegd. Dit kostte, ook juridisch gezien, veel tijd. In 2010 en 2011 heeft het plan stilgelegen in afwachting van besluitvorming over vergunningverlening voor Frisia Zout BV.

Wie zitten er namens welke partijen in de bestuurscommissie Franekeradeel-Harlingen en wat is de rol van de commissie?

De bestuurscommissie voert het inrichtingsplan uit in opdracht van de provincie Fryslân. Gedeputeerde Staten hebben hiervoor bevoegdheden aan de bestuurscommissie overgedragen. Onder de bestuurscommissie ‘hangt’ de subcommissie ‘grond en toedeling’. Deze subcommissie houdt zich bezig met het proces van de wettelijke herverkaveling en grondaankopen. Daarnaast is er een subcommissie ‘uitvoering werken’ voor de realisatie van de planmaatregelen.

De samenstelling van de bestuurscommissie ziet er als volgt uit:

  • Hepke Bijma, onafhankelijk voorzitter
  • Wim Wassenaar, namens LTO Noord (en namens de Nederlandse Akkerbouw Vakbond)
  • Thiadrik Twerda, wethouder Franekeradeel namens de gemeenten Franekeradeel en Harlingen
  • Jan van Weperen, namens Wetterskip Fryslân
  • Durk van Tuinen, namens Frisia Zout BV
  • Margriet de Heer, namens de Friese Milieu Federatie
  • Gerben van der Mei, namens de Federatie van dorpsbelangen Franekeradeel

Overloopgebied

Mag een eigenaar/gebruiker een perceel ophogen binnen de begrenzing van het Zoekgebied voor Overloop, zonder het verlies aan waterberging dat daardoor ontstaat te hoeven compenseren?

Nee, dat mag niet, omdat het in strijd is met de intentie van het Inrichtingsplan. Door het ophogen van percelen binnen het overloopgebied gaat waterberging verloren. Daardoor zullen andere gebieden extra en vaker onderlopen.

In de WILG (art. 35.1.)  staat dat er, behoudens ontheffing, geen handelingen verricht mogen worden die de verwezenlijking van het inrichtingsplan ernstig belemmeren. En eigenaren mogen ook geen handelingen verrichten (of juist nalaten) als daardoor de waarde van onroerende zaken verandert (art. 35.2.). (Dat mag alleen, als zij daarvoor schriftelijk een ontheffing hebben gekregen.)

Voor deze situatie verleent de commissie geen ontheffing, omdat het in strijd is met de intentie van het planonderdeel Overloopgebied.

  • De oorspronkelijke maaiveldligging op de peildatum (datum van opname) is en blijft bepalend voor de ruilklasse (dat is de klasse die aan het betreffende perceel wordt toegekend).
  • Ook zal de commissie geen vrijkomende grond uit de waterlopenbestekken beschikbaar stellen voor het ophogen van percelen in het Overloopgebied. Er zal een clausule opgenomen worden bij het ter beschikking stellen van vrijkomende grond die dit verbiedt.

 

Als een perceel toch opgehoogd is / wordt, dan zal de meerwaarde daarvan bij eventuele ruiling van het perceel niet verrekend worden omdat dit gebied / deze oppervlakte niet meer kan onderlopen en daardoor dus niet als overloopgebied beschikbaar is en zijn waarde daarmee verliest.

 

Pachtregistratie

Hoe kan ik pacht registreren?
  • Aanmelden via de herverkavelingsportal (link);
  • Afspraak maken bij het streekloket. Dan zal een Kadaster medewerker u helpen met de pachtregistratie;
  • Een kopie van het pachtcontract opsturen naar het Kadaster.

Hoe kom ik aan inloggegevens voor de portal?

Alle mensen die eigendom hebben binnen de herverkavelingsgrens van Franekeradeel-Harlingen hebben een brief ontvangen met inloggegevens. Mocht u wel eigendom hebben of geen eigendom en alleen maar pacht, dan kunt u contact opnemen via het mailadres verkavelen.gofraha@kadaster.nl Het Kadaster neemt dan contact met u op.

 

Moeten wij erfpacht ook laten registreren?

Nee. Erfpacht is een zakelijk recht en derhalve al bekend bij de commissie.

Pachtregistratie: Wat is de peildatum?

Op de peildatum worden alle eigendoms- en (geregistreerde) pachtsituaties “bevroren” en als uitgangssituatie dienen voor de wettelijke herverkaveling. Zoals het nu lijkt wordt dit een datum in juni 2016.

Zodra dit definitief bekend is, dan laat de bestuurscommissie dat in de krant en op de website weten.

Waar kan ik mijn kopie van het pachtcontract naar opsturen als ik dit niet via de portal of het streekloket kan doen?

Een kopie van het pachtcontract kunt u sturen naar het Kadaster in Groningen:

T.a.v.: Johan Hoekstra
Emmasingel 4
9726 AH Groningen

Waar kan ik uitleg krijgen over de pachtregistratie via de portal?

Bekijk dit filmpje:

https://www.youtube.com/watch?v=U0b5D7MalPY

Heeft u hierna nog vragen? Neem dan contact op met het Kadaster via verkavelen.gofraha@kadaster.nl . Laat via de mail uw telefoonnummer achter, dan nemen wij contact met u op.

Wanneer zijn de data van het streekloket?

Iedere maand kunt u zich opgeven voor inloop bij het streekloket, dat kan bij Hennie Roos van de Provinsje Fryslân: h.roos@fryslan.frl. Heeft u hulp nodig bij de pachtregistratie? Kom dan naar zo’n bijeenkomst, daar kunnen we u direct helpen. De bijeenkomsten zijn in dorpshuis ‘It Mienskar’ in Oosterbierum. Adres: Buorren 27.

De data van deze inloopdagen in 2017 zijn:

  • donderdag 20 april
  • donderdag 18 mei
  • donderdag 15 juni
  • donderdag 20 juli
  • donderdag 17 augustus
  • donderdag 21 september
  • donderdag 19 oktober
  • donderdag 16 november
  • donderdag 14 december

Wat moet ik doen wanneer het inloggen op de herverkalingsportal niet lukt?

In de portal kan dan automatisch een mail worden aangemaakt of u kunt zelf mailen naar verkavelen.gofraha@kadaster.nl Het Kadaster neem dan contact met u op.

Welke pacht moet worden geregistreerd?

In principe kunnen alle pachtcontracten ter registratie worden aangeboden en zal de Bestuurscommissie deze registreren wanneer zij aan de voorwaarden voor registratie voldoen. Deze voorwaarden volgen uit de Wet inrichting landelijk gebied (Wilg). In ieder geval gaat het hierbij om schriftelijk aangegane contracten die door de grondkamer zijn goedgekeurd.

Als het gaat om geliberaliseerde pacht is het verstandig om na te gaan of u deze wenst mee te nemen in het ruilproces. Bedenk dat de nieuwe eigendomssituatie n.a.v. van de wettelijke herverkaveling gepland staat voor 2020. Als de looptijd van de geliberaliseerde pacht korter is, dan moet u zelf inschatten of het nuttig is dat desbetreffende percelen binnen het ruilproces bij uw bedrijf horen.

Streekloket

Wanneer zijn de data van het streekloket?

Iedere maand kunt u zich opgeven voor inloop bij het streekloket, dat kan bij Hennie Roos van de Provinsje Fryslân: h.roos@fryslan.frl. Heeft u hulp nodig bij de pachtregistratie? Kom dan naar zo’n bijeenkomst, daar kunnen we u direct helpen. De bijeenkomsten zijn in dorpshuis ‘It Mienskar’ in Oosterbierum. Adres: Buorren 27.

De data van deze inloopdagen in 2017 zijn:

  • donderdag 20 april
  • donderdag 18 mei
  • donderdag 15 juni
  • donderdag 20 juli
  • donderdag 17 augustus
  • donderdag 21 september
  • donderdag 19 oktober
  • donderdag 16 november
  • donderdag 14 december

Uitvoering van werken

Hoe en wanneer kan met drainage gestart worden?

De bestuurscommissie komt in het najaar van 2015 met een plan van aanpak. De bestuurscommissie licht dat toe aan betrokken grondeigenaren. Die krijgen daarover bericht.

Hoe en wanneer wordt de drainage aangepakt? Krijgen we daar een bijdrage voor?

De bestuurscommissie komt in het najaar van 2015 met een plan van aanpak. Dat plan plaatsen we op de website en we geven daarover voorlichting aan de betrokken grondeigenaren. Naar verwachting kan er vanaf 2016 op veel plekken in het gebied gedraineerd worden. Begin 2016 komt er een aanvraagformulier op de website te staan voor grondeigenaren die een verzoek tot een bijdrage voor de kosten willen doen.

Wanneer begint de uitvoering en wanneer is alles klaar?

De werkzaamheden begonnen in 2014 en zijn inmiddels klaar. De enige maatregel die nog afgerond moet worden is de wettelijke herverkaveling.

verbreding vaarten

Hoe wordt gehandeld in situaties waar sprake is van loopzand?

In het verleden is in het gebied veel beschoeiing aangebracht om loopzand te voorkomen of te beperken.. Om loopzand zoveel mogelijk te beperken gaat het nu als volgt.

 

  1. Optie 1 (voorkeur): Daar waar in de bestaande oever riet groeit wordt dit riet ontgraven en op de nieuwe waterlijn terug gezet;
  2. Optie 2: Op de nieuwe waterlijn wordt een kokosworst aangebracht. Afhankelijk van de mate van rietgroei na het aanbrengen van de kokosworst, wordt in de kokosworst riet geplant;
  3. Optie 3: Beschoeiing; omdat Wetterskip Fryslân als uitgangspunt heeft dat het beheer duurzaam wordt gedaan heeft deze maatregel niet de voorkeur.
Kan ik nog inzaaien?

Om er zeker van te zijn of u nog kunt inzaaien, kunt u het beste contact opnemen met het secretariaat van de bestuurscommissie. Die brengt u in contact met de juiste persoon, om te bepalen of het nog zinvol is om in te zaaien op het moment waarop u het vraagt.

Kan ik nu een sloot dempen omdat er door de verbreding extra berging ontstaat?

De verbreding aan de watergangen dienen ervoor om extra berging te creëren . Het hiermee ontstane oppervlak staat los van overige slootdempingen.

Wilt u als eigenaar/gebruiker een sloot dempen dan dient u dit in oppervlak ook weer te compenseren. Hiervoor gelden de regels voor het dempen van watergangen. (Denk hierbij aan waterwet en het vigerend bestemmingsplan.)

Structuur schade, hoe wordt die afgewikkeld?

Als er sprake is van structuurschade;

  • ofwel veroorzaakt door de werkzaamheden van een aannemer
  • of als gevolg van metingen en /of sonderingen in het veld,

dan wordt deze schade hersteld op kosten van de bestuurscommissie.

Het gaat hierbij alleen om structuurschade die veroorzaakt wordt gedurende uitvoering van de maatregelen.

 

 

Word ik gecompenseerd in grond?

Per gebruiker is bekend hoeveel m2 blijvende en tijdelijke schade er bij hem/haar aan de orde is. Op basis hiervan is een lijst opgesteld van groot naar klein. Diegene die het meest oppervlakte verliest, komt het eerst in aanmerking voor compensatie in grond.

Dit betreft echter geen definitieve compensatie, maar het betreft hier compensatie voor 1 jaar.

Bij de vaststelling van de definitieve toedeling (afhankelijk van de toedelingsmogelijkheden) vindt de uiteindelijke definitieve compensatie plaats. Dat gebeurt zoveel mogelijk in grond. Lukt dat niet, dan komt er een financiële compensatie.

 

Vermilion informatiebijeenkomst 11nov2015

Hoe werkt het als ik een schadeclaim wil indienen?

Antwoord Vermilion:

Op dit moment werkt het als volgt:

  • U dient bij Vermilion een claim in voor schade aan uw eigendom als gevolg van bodemdaling.
  • Deze claim wordt, in opdracht van Vermilion, bij u onderzocht door een onafhankelijk bouwkundig adviesbureau.
  • Dit bureau doet een uitspraak of er een aantoonbare relatie is tussen de opgetreden schade en de delfstoffen (gas) winning.
  • Als u het hier niet mee een ben kan u een beroep doen op de TCBB (Technische Commissie Bodembeweging (tcbb.nl ).
  • Dit is een onafhankelijke partij, die doet een uitspraak over de juistheid van de claim.

Toekomstbeeld: 

  • In de toekomst wil Vermilion graag gebruik maken van een commissie bodemdaling Friesland.
  • Deze commissie kan sneller een onafhankelijke uitspraak doen.
  • De hiervoor noodzakelijk overeenkomst tussen Wetterskip, Provincie Fryslân en Vermilion is in voorbereiding.

 

Hoeveel gaswinningsputten zijn er en hoeveel nog in bedrijf? Zou het ook kunnen zijn dat het zout een oorzaak is voor de verhoogde daling?

Antwoord Vermilion: Alle putten in het reservoir ‘Harlingen Bovenkrijt’ dat wij aanduiden als het Franekerveld zijn uit productie.

Naast daling als gevolg van gaswinning, is er in het gebied ook daling als gevolg van zoutwinning.

In het proces naar het inrichtingsplan zijn afspraken gemaakt over de aandelen van zout en gas in het gebied.

De extra daling (zoals in november 2014 door Vermilion gepresenteerd) wordt toegeschreven aan aardgasproductie.

Vermilion, stoppen jullie echt met winnen? Er zit nog 65% van het gasveld in..

Antwoord Vermilion: Er zijn geen  plannen om de productie opnieuw te starten. De productie is in 2008 stilgelegd en er is op grond van het onderzoek, dat in opdracht van Vermilion is uitgevoerd,  onvoldoende zekerheid over de effecten om het veld opnieuw in productie te nemen

Deze vraag is gesteld op de informatiebijeenkomst van Vermilion, 11 november 2015

Waar kan ik terecht als ik schade heb door de bodemdaling?

Antwoord Vermilion: Als u ondanks de maatregelen uit het gebiedsplan van mening bent dat u schade heeft als gevolg van bodemdaling dan is het uw recht om hierover een claim in te dienen. Dit kan bij Vermilion, we zullen dan met ander verantwoordelijke partijen in het gebied deze claim beoordelen.

De vraag die gesteld werd tijdens de informatiebijeenkomst, was:

Bij mij is er 40 cm zakking in 2050 en wordt er 20 cm gecompenseerd in een verlaagd peil. Dan blijft er nog 20 cm droogleggingsverlies over. Als ik met schade blijf zitten, bij wie moet ik dan zijn?

  • Voor schadeclaims kunt u altijd direct terecht bij Vermilion.
  • De bestuurscommissie Franekeradeel-Harlingen is in het leven geroepen om de (herstel)maatregelen in het gebied te realiseren.

Wettelijke herverkaveling

Vervallen de jachtrechten bij wijzigingen in de wettelijke herverkaveling?

Op 1 april 2002 is de Flora- en Faunawet in werking getreden. In deze wet wordt het jachtrecht op een andere wijze geregeld dan onder de vervallen Jachtwet. In de Flora- en faunawet is geregeld dat de huur van het genot van de jacht (jachtrecht) voor een periode van 6 tot 12 jaar kan worden overeengekomen. In afwijking van de Jachtwet is in de Flora-en faunawet de bepaling opgenomen dat de jachthuur-overeenkomst in stand blijft na eigendomsoverdracht en/of eigendomsovergang. Dus ook na de inschrijving van een akte van toedeling blijft de huur van het jachtrecht in stand.

Wettelijke herverkaveling

De Wet Inrichting Landelijk Gebied regelt ruilingen van gronden. Vaak gaat het om gronden die in gebruik zijn bij de landbouw. Met de ruilingen wordt geprobeerd om verspreid liggende gronden dichterbij de agrarische bedrijfsgebouwen te krijgen. Dan hoeft de agrarische ondernemer minder tijd en kosten te maken om zijn gronden te gebruiken.

Wettelijke herverkaveling: Wanneer wordt plan van toedeling verwacht?

In 2017 of 2018.

Zoekgebied voor overloop

Hoe gaat het overloopgebied bij Ropta gebruikt worden?

Er staat op de website een beknopte toelichting op de werking van overloopgebieden. Dat speelt als er veel regenoverlast is. Verder kan en wil het Wetterskip op verzoek uitleg geven over de beoogde werking. Dan alleen kan ingezoomd worden op een specifieke situatie. Dat kan het beste met behulp van een kaart uitgelegd worden en leent zich niet voor een antwoord op deze plek. Belangstellenden kunnen via het secretariaat, mevrouw Hennie Roos, een afspraak voor toelichting in het streekloket maken.

Is de werkwijze voor de bepalen van de hoogte van de afwaardering al bekend? Wanneer wordt dat openbaar?

Ja, de werkwijze is klaar en die sluiten we met de betrokken grondeigenaren kort De betrokkene krijgt een voorstel voor afwaardering en daaropvolgend sturen we de werkwijze mee.

Is er keuze tussen werk met werk maken of afwaarderen van percelen in overloopgebied? Waarom is werk met werk goedkoper?

Als een perceel grotendeels te laag ligt en vaak overstroomt, dan zal dat afgewaardeerd worden. Als dat voor een beperkt deel van het perceel geldt, dan zal dat deel opgehoogd worden via werk met werk. Het moet nog blijken welke aanpak het meeste kost. Dat is niet bepalend voor de te kiezen oplossing. De bestuurscommissie overlegt met betrokkenen over de te kiezen oplossing.

Komt er op grond van het onderzoek naar het kaartverschil een extra overloopgebied bij Schalsum?

Nee, voor een gebied van ongeveer 9 hectare zal er ‘werk met werk’ mogelijk zijn. Dat gebied wordt namelijk natter en daarvoor zijn er herstelmaatregelen nodig. De bestuurscommissie zal met de betrokken eigenaar/ eigenaren afspraken maken.

Mag een eigenaar/gebruiker een perceel ophogen binnen de begrenzing van het Zoekgebied voor Overloop, zonder het verlies aan waterberging dat daardoor ontstaat te hoeven compenseren?

Nee, dat mag niet, omdat het in strijd is met de intentie van het Inrichtingsplan. Door het ophogen van percelen binnen het overloopgebied gaat waterberging verloren. Daardoor zullen andere gebieden extra en vaker onderlopen.

In de WILG (art. 35.1.)  staat dat er, behoudens ontheffing, geen handelingen verricht mogen worden die de verwezenlijking van het inrichtingsplan ernstig belemmeren. En eigenaren mogen ook geen handelingen verrichten (of juist nalaten) als daardoor de waarde van onroerende zaken verandert (art. 35.2.). (Dat mag alleen, als zij daarvoor schriftelijk een ontheffing hebben gekregen.)

Voor deze situatie verleent de commissie geen ontheffing, omdat het in strijd is met de intentie van het planonderdeel Overloopgebied.

  • De oorspronkelijke maaiveldligging op de peildatum (datum van opname) is en blijft bepalend voor de ruilklasse (dat is de klasse die aan het betreffende perceel wordt toegekend).
  • Ook zal de commissie geen vrijkomende grond uit de waterlopenbestekken beschikbaar stellen voor het ophogen van percelen in het Overloopgebied. Er zal een clausule opgenomen worden bij het ter beschikking stellen van vrijkomende grond die dit verbiedt.

 

Als een perceel toch opgehoogd is / wordt, dan zal de meerwaarde daarvan bij eventuele ruiling van het perceel niet verrekend worden omdat dit gebied / deze oppervlakte niet meer kan onderlopen en daardoor dus niet als overloopgebied beschikbaar is en zijn waarde daarmee verliest.

 

Mag ik als eigenaar/gebruiker een perceel ophogen, binnen de begrenzing van het Zoekgebied voor Overloop, zonder compensatie voor het verlies aan waterberging?

Nee. Door het ophogen van percelen binnen het inundatiegebied gaat waterberging verloren. Daardoor zullen andere gebieden extra en vaker onderlopen. Daarom is het ophogen van percelen (in het Zoekgebied voor Overloop, zonder compensatie voor het verlies aan waterberging) in strijd met de intentie van het Inrichtingsplan.

In de WILG (art. 35.1.) staat dat er, behoudens ontheffing, geen handelingen verricht mogen worden die de verwezenlijking van het inrichtingsplan ernstig belemmeren. En eigenaren mogen ook, behoudens ontheffing, geen handelingen verrichten (of juist nalaten) als daardoor de waarde van onroerende zaken verandert (art. 35.2.).

De commissie zal voor deze situaties geen ontheffing verlenen, omdat het in strijd is met de intentie van het planonderdeel Overloopgebied.

Als een perceel toch opgehoogd is / wordt, dan zal de meerwaarde daarvan bij eventuele ruiling van het perceel niet verrekend worden. De oorspronkelijke maaiveldsligging op de peildatum is en blijft bepalend voor de ruilklasse.

Ook zal de commissie geen vrijkomende grond uit de waterlopenbestekken beschikbaar stellen voor het ophogen van percelen in het Overloopgebied. Er zal een clausule opgenomen worden bij het ter beschikking stellen van vrijkomende grond die dit verbiedt.

 

Moeten voor overloopgebieden waterschapslasten worden betaald?

Ja. Voor overloopgebieden moeten gewoon waterschapslasten worden betaald. Ze blijven in dezelfde categorie vallen als voor de aanwijzing als overloopgebied. Er wordt alleen onderscheid gemaakt tussen bemalen en onbemalen gebied en natuurterreinen.

De overloopgebieden blijven tot het bemalen gebied behoren, omdat voor de waterbeheersing in deze gebieden bemaling nodig blijft; al mocht de bemaling dan 1x 10, 25 of 50 jaar niet toereikend zijn.

 

Pompt het wetterskip straks actief water in de overloopgebieden?

Nee, de overloopgebieden zijn bedoeld voor tijdelijke wateropvang in extreme situaties. Het gaat dan om een natuurlijke overstroming en actief water in die gebieden pompen is niet aan de orde.

Wat betekent afwaardering?

De bestuurscommissie kan een financiële tegemoetkoming betalen voor gronden die als overloopperceel voor tijdelijke opvang van regenwater zijn gemarkeerd. De commissie wil op die wijze grondeigenaren tegemoet komen.

Wat betekent: ‘Werk met werk maken’?

De gronden binnen zoekgebied voor overloop kunnen in twee soorten onderscheiden worden, namelijk:

  1. Volledig laaggelegen gronden die afgewaardeerd worden en:
  2. Gedeeltelijk laaggelegen gronden waarvan lage delen opgehoogd kunnen worden.

Dat laatste wordt ‘werk met werk’ genoemd. De bestuurscommissie maakt samen met de grondeigenaar en /of – gebruiker een plan en na uitvoering ontstaat er een perceel dat bij hevige regenval niet onder water loopt en dus ‘in normaal agrarisch gebruik’ kan blijven.